maandag 2 maart 2009

In het Rd van maandag staat het interessante interview met Philippe Herreweghe

De man achter het merk Herreweghe

Herreweghe is een merk. Wie zegt voor de uitvoering van de cantates van Bach het liefst een cd van Philippe Herreweghe aan te schaffen, bedoelt daarmee dat alleen het beste goed genoeg is. De man achter het merk is een breed georiënteerde en gepassioneerde dirigent. Verslag van een ontmoeting in België.

Het is nog niet zo eenvoudig om een afspraak te maken met Herreweghe. De contacten lopen via harmonia mundi Nederland, dat afhankelijk is van de platenmaatschappij in Frankrijk, die het verzoek weer moet neerleggen bij het ensemble Collegium Vocale Gent. Op de aangegeven data zou het toch niet schikken bij de dirigent.
Totdat Herreweghe zelf belt. „Ik zie in m’n agenda dat we deze week een afspraak hadden”, klinkt het allervriendelijkst met een zwaar Vlaams accent. „Dat gaat niet meer lukken.”
Of het mogelijk is hem thuis op te zoeken? „Dan moet ge naar Italië komen. Als ik in mijn huis in Brussel of Frankrijk verblijf, ben ik continu aan het werk. Als ik even vrij heb, ben ik in Italië.”
Het wordt Antwerpen, na afloop van een repetitie in het Filharmonisch Huis aldaar.

Diamant
Deze middag staat Igor Stravinsky op het programma. Met een selectie uit het Vlaamse symfonieorkest deFilharmonie en uit het vocaal ensemble Collegium Vocale Gent voert Herreweghe aan het eind van de week een programma uit met onder andere de Mis en de Psalmensymfonie van deze 20e-eeuwse Russische componist.
Met vaart dirigeert Herreweghe -zwarte broek, wit poloshirt, voorovergebogen, priemende ogen door de ronde brillenglazen- de musici door de lastige partituur. Ondertussen heeft hij oor voor het kleinste detail. Een trombonist moet het ontgelden als hij keer op keer geen zuivere kwartsprong weet te maken.
De musici vormen een bont internationaal gezelschap. Maar Herreweghe schakelt moeiteloos tussen Vlaams, Duits, Engels en Frans. Toch kan een van de zangers het niet helemaal volgen. Waar zij dan vandaan komt? „Russia.” Tja, dat wordt moeilijk.
Over hoe het Kyrie -„een blinkende diamant”- aan het eind van de repetitie klinkt, is de dirigent enthousiast. „Wonderful! Sehr gut!” Morgen moeten de musici weer om 10.00 uur klaarstaan.
Het is leerzaam om onder leiding van Herreweghe te werken, zegt een van de instrumentalisten na afloop. „Hij is een zeer muzikaal mens, die weet wat hij wil. Soms is hij echter wel wat chaotisch en warrig. Dan verkeert hij in hogere sferen. Hij heeft dan iets in zijn hoofd, maar kan op dat moment niet goed op ons overdragen wat hij nu precies wil.”

Langzame tred
Zo energiek en krachtig als hij achter de lessenaar stond, zo vermoeid en oud oogt Herreweghe als hij even later -lange zwarte jas, soort keppeltje op- met langzame tred naar zijn zwarte Audi loopt. Hij wil het gesprek graag in een restaurant voeren, zodat hij ondertussen kan eten. „Dan hoeft dat niet meer als ik in Brussel kom; kan ik direct door met voorbereiden voor morgen.”
Of hij veel interviews heeft? „Acht per week”, zegt hij met gevoel voor overdrijving.
En dan al die uren in de auto, kriskras door de Benelux. „Dat is het meest vermoeiende van mijn bestaan.” Niet dat hij niks doet, al die tijd achter het stuur. „Dit is mijn persoonlijke studio”, wijst hij rond. „Hier beluister ik opnamen van musici die willen dat ik hen beoordeel.”
In de eetgelegenheid aan de haven is Herreweghe duidelijk een bekende; hij wordt met alle egards begroet.
Als hij even later aan tafel zit, laat hij zijn agenda zien. Die is bijna volledig ingekleurd. „Het Collegium Vocale Gent, deFilharmonie, het Orchestre des Champs-Elysées, La Chapelle Royale: alles heeft een andere kleur. En zoals je ziet, is er de komende maanden maar weinig wit.” Hij werkt zo’n tachtig uur per week. „Ik heb nogal veel energie; ik kan bergen verzetten.”
Ondanks de drukte geniet Herreweghe met volle teugen. „Ik heb een heerlijk leven, fantastisch. Mijn hele leven is muziek.” Van ophouden wil de nu 61-jarige dirigent niet horen. „Ik ga door tot ik erbij doodval.”
Zijn vrouw, de uit Rotterdam afkomstige Ageet Zweistra, kent het leven van een musicus. Ze is een bekende celliste en voert onder andere het Franse Orchestre des Champs-Elysées aan. „Helaas hebben we geen kinderen”, zegt Herreweghe.

Jezuïeten
Philippe groeit op in een „burgerlijk” gezin, waar niet echt veel interesse voor cultuur is. Zijn ouders sturen hem naar school bij de jezuïeten. „Een zeer goede school, wel streng. Maar deze jezuïeten waren mooie mensen.”
Religie speelt een grote rol tijdens de opleiding. „Iedereen was religieus. Alle dagen gingen we naar de mis. Daar heb ik leren zingen in het koor.”
Of hij nu nog gelovig is? „Dat verschilt per periode: op en af. Ik zit nu in een negatieve fase. Ik ben geen vurig katholiek meer; ik geloof nog een klein beetje.” Desondanks is hij blij met zijn godsdienstige achtergrond. „Bij het uitvoeren van geestelijke werken is het van belang dat je kunt aanvoelen waar het om gaat.”
Bij de jezuïeten leert hij ook de cultuur kennen. „Ik heb zeven jaar Latijn en Grieks gehad, retorica kwam ook aan de orde.” Met name de latere bekende auteur Herwig Arts drukt een groot stempel op de jonge Philippe. „Hij organiseerde als docent na de les aparte cultuursessies over schilderkunst, poëzie, muziek. Hij heeft mijn gevoel voor schoonheid aangewakkerd.”
Naast school gaat Philippe „zeer vroeg” naar het conservatorium om piano te studeren: als 7-jarig jochie. Op z’n vijftiende behaalt hij z’n diploma. Intussen krijg hij als 14-jarige bij het jezuïetenkoor het dirigeerstokje in handen gedrukt. „Ik had een zeker talent, denk ik.”
Toch wil hij niet de muziek in. Hij kiest voor de studie geneeskunde en psychiatrie aan de universiteit van Gent, waar hij in 1975 afstudeert als psychiater.

Barokmuziek
Intussen rolt het muzikale balletje verder. Herreweghe richt als student in 1970 een koor op: het Collegium Vocale Gent. Het wordt een succes. „Het waren gewoon vriendinnen bij mij uit de straat, onder wie Dominique Verkinderen, later getrouwd met de Belgische premier Guy Verhofstadt. Toevallig pasten de zangers ongelooflijk goed bij elkaar. Ik had blijkbaar talent om de goede stemmen eruit te halen. Het was en is een fantastische groep.”
Met zijn koor legt hij zich toe op het uitvoeren van barokmuziek op authentieke wijze. Dat wordt bekend bij grootheden op dat terrein als Nicolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt. Zij vragen Herreweghe mee te doen aan een project om alle cantates van Bach uit te voeren. „Een enorme eer. Ik voelde me een snotaap. Maar op deze manier plukten wij de vruchten van de bloei van de oudemuziekbeweging.”
'Vooral Leonhardt noemt Herreweghe met ere. „Hij is een van de beroemdste klavecinisten van de 20e eeuw. Hoe hij Bach speelt, dat grenst aan het ongelooflijke. Hij is mijn meester op het gebied van de oude muziek. De katalysator, mijn muzikale mentor en geestelijke vader.”
Herreweghe gaat verder. In 1977 sticht hij in Parijs het vocaal en instrumentaal ensemble La Chapelle Royale, waarmee hij Franse barokmuziek uitvoert.
Gaandeweg wordt hij een van de sterdirigenten op het terrein van de barokmuziek, in één adem genoemd met John Eliot Gardiner, Harnoncourt, Ton Koopman en Masaaki Suzuki. Zijn oudemuziekproducten verschijnen vooral op het prestigieuze Franse label harmonia mundi.

Omslag
Rond z’n veertigste vindt er echter een omslag plaats. Herreweghe richt het Orchestre des Champs-Elysées op, dat gespecialiseerd is in repertoire uit de romantische en preromantische periode op originele instrumenten. En weer later verbindt hij zich aan het Antwerpse symfonieorkest deFilharmonie, waarmee hij klassieke en eigentijdse muziek uitvoert. In een groots project nam hij met deFilharmonie alle symfonieën van Beethoven op.
„Ik ben in feite als dirigent autodidact. Gaandeweg leerde ik vanuit de oude muziek steeds meer latere muziek kennen. En toen voelde het barokrepertoire alleen ineens te eng. Zo ben ik de orkestwereld binnengerold.”
Hij noemt het „eigenaardig” als je je als dirigent beperkt tot de 18e eeuw. „Bij mensen als Leonhardt, die ik zeer hoog heb staan, houdt de muziek op bij de moderne wereld van na de Franse Revolutie. Dat is dikwijls zeer bekrompen. Zo denkt men in Staphorst, tenminste zoals ik over dat dorp hoor praten. Ik vind zo’n beperkte visie stompzinnig.”
De bloeiperiode van de oude muziek is volgens hem voorbij. „Daar moet je niet in blijven steken. Natuurlijk, Bachs muziek is van zeer grote kwaliteit. En we hebben de edele taak om die te blijven uitvoeren. Maar als je eerlijk bent, doe je niets nieuws als je een cantate van Bach opneemt. Op een bepaalde manier is dat opgewarmde kost.”
Herreweghe wil dan ook niet als puritein te boek staan. „Ik houd van kwaliteit en van een zeer brede blik op de cultuur. Ik wordt geboeid door een bepaalde componist, en dan ga ik er helemaal voor. Ik vlinder zogezegd van bloem naar bloem. Het leven als musicus is al zo’n beperking. Dan wil ik binnen die muziekwereld graag zo veel mogelijk goede muziek leren kennen en uitvoeren. Inderdaad, je kunt niet alles even goed uitvoeren. Als je het maar eerlijk doet en met enthousiasme.”
Hij heeft genoten van het opnemen van de laatste cd met renaissancemuziek van Orlando di Lasso. „Maar ik beleef net zo veel vreugde aan een symfonie van Beethoven. Ik wil enkel muziek maken. En dat bevalt me goed.”
Wie voor hem de grootste componist is? „Ongetwijfeld Beethoven. Die torent hoog uit boven alle andere componisten. Hij was een genie.”

Geen opmerkingen: